Lenigheid oefenen

Om het turnen allemaal wat makkelijker te maken, is het handig om ook wat lenigheid te trainen. Dit gebeurt ook al tijdens het turnen zelf, maar wekelijks wat lenigheidsoefeningen kunnen geen kwaad.

Spagaat (benen)
Je kunt je benen leniger maken door spagaten te oefenen. Als je dagelijks 2x 20 seconden, na een klein warming-upje, in de spagaat gaat zitten, kun je het verschil al merken na een paar weken! Bij een spagaat is het belangrijk dat je je voorste been (en eigenlijk beide) rechthoudt, anders heeft het rekken geen zin. Het mooiste is natuurlijk als je dan ook je voeten strekt. Als je in de spagaat zit, kun je je armen loshouden van de grond, opzij.

Je kunt ook leniger worden in je benen door een been naar voor en naar achter op te zwaaien. Ook hierbij is het belangrijk dat je je benen (knieën) rechthoudt, ook je standbeen!

Split (benen)
De split oefen je op dezelfde manier als de spagaat. Let bij de split er wel op dat je nooit té ver gaat rekken (dat voorkomt liesblessures). De split bouw je meestal langzamer op, maar dat ligt bij de een anders dan bij de ander.
Ook bij de split kun je het beenzwaaien gebruiken. Deze keer doe je dat zijwaarts.

Bruggetje (rug)
Om je rug een beetje leniger te maken, kun je een bruggetje als oefening gebruiken. Ook voor een boogje voor-/ of achterover is dit een goede voorbereiding.
Ga op je rug liggen en zet je voeten op de grond. Zet je handen naast je oren neer (zie foto) en probeer om je armen recht te duwen. Zorg ervoor dat je niet op je tenen gaat staan, maar gewoon op platte voeten blijft. Als dat goed lukt, kun je ook je benen proberen recht te maken.

Schouders
Voor bijvoorbeeld een boogje of flikflak is het erg handig als je lenige schouders hebt. Je schouders kun je heel simpel lenig maken. Je kunt tegen een muur gaan staan met je handen en vervolgens je schouders naar beneden duwen.